donderdag 22 juni 2017

34

Het loopt tegen zevenen als Malang en ik in de jeep stappen. Toch maar de accu naar de timmerman brengen om op te laden, want in het donker zitten is een gepasseerd station. Met Kerstverlichting zeker. Als er iets is waar ik geen zin in heb  in deze fucking Ramadantijd is het wel sfeerverlichting. De meeste batterijen zijn trouwens leeg of half verwijderd. Vraag me niet waarom. Met de aankoop van de nieuwe accu had ik gedacht deze te kunnen verwisselen met de autoaccu. Oplaadprobleem opgelost. Helaas. Natuurlijk heeft hij niet de juiste afmeting om in de behuizing van de jeep te passen. Meten is weten. Maar ik loop nou eenmaal niet met een meetlint op zak en dus geloofde ik de verkoper op zijn Gambiaanse gezicht dat het dezelfde maat had. Stom.
We dumpen de vuilnis ook meteen maar even en rijden het dorp in. Misschien even langs Pap om te kijken of de uitnodiging voor Koritee  - het Suikerfeest, de bekroning op het een maand vasten - nog geldt. Malang is nu eenmaal een moslimjongetje. Zijn nieuwe kaftan hangt klaar en het is wel zaak dat ik zorg dat hij bij de grote moskee in Gunjur komt.  Zelf heb ik een jurk laten maken. Niet omdat ik ook maar iets met Koritee heb, maar voor Malang.  Bij Pap's compound aangekomen zit iedereen al achter zijn potje om binnen een kwartier de vasten te breken. Pap heeft om zijn hoofd een opgerolde doek geknoopt - eerst horizontaal en daarna verticaal over de wangen , onder de kin. Hij ziet eruit als een oud wijf. Zijn gezicht spreekt boekdelen. Die is aan het doodgaan. Of iets wat daar op lijkt.
"Mama I have toothache. Since yesterday I cannot sleep" klaagt hij jammerlijk. Zieke mannen in Nederland kunnen er wat van, maar deze slaat alles. Kordaat haal ik zes paracetamollen uit mijn rugzak.  Twee voor nu, twee voor morgenochtend en twee er tussenin. Want als ik zeg 'voor het slapen gaan' werkt dat niet. Wanneer gaat hij slapen? Er moet gebeden worden. Het liefst van een tot vier uur in de ochtend. En dan overdag geen mens meer zijn. Ik ken dat van Mama. Die komt geen afspraak meer na sinds ze  met haar vrienden's nachts aan het bidden slaat.
Verschrikt pakt Pap de paracetamol aan. "I cannot take it . I am vasting!"
Wat een idioot! Ten eerste is de vasten binnen vijf minuten over en ten tweede hoeven zieke mensen niet te vasten. Mijn geduld en begrip is na een maand echt op.
"Ok, dan niet." besluit ik overduidelijk geirriteerd. Al die tijd heb ik geprobeerd respect op te brengen voor het totaal onbegrijpelijke dogmatische vasten-gedoe. De koek is op.
In het donker rijden we naar huis. Malang met een bordje zeeslak op schoot. Overheerlijk volgens Pap en klaargemaakt door zijn kersverse echtgenote. Bij het kruispunt stop ik.
"You buy bread?" vraagt Malang zachtjes. Ja dat is het plan.  Ik steek mijn hoofd uit het raampje en geef het eerste de beste kind  dat me Toubaboo! groet, opdracht om een brood voor me te kopen. Ik prop de stok brood in krantenpapier in mijn rugzak en start de jeep. Op naar huis. Inmiddels is het over achten. Tja , geen licht dus als we thuiskomen. Ik loods Malang over de donkere compound naar de Roundhut (hij is nog altijd bangig in het donker) en ontsteek een WakaWaka voor hem. Zelf moet ik terug naar de jeep om de autoaccu eruit te halen zodat we 'normaal' licht zullen hebben. Ogenschijnlijk geen probleem. Behalve dat de motorkap niet meer dicht wil.
Na tien keer keihard laten vallen begrijp ik dat ik op onderzoek uit zal moeten. Met een zaklamp bestudeer ik het slot, spuit het in met een vage spuitbus en hoop er het beste van. Nog tien keer klappen in de donkere nacht en ik heb het echt gehad. Stik de moord! Ik wil net weglopen als de zaklamp toevallig in de richting van het scharnier schijnt. De kier is aan de linkerkant veel groter dan aan de rechterkant.  Dan zie ik er een moer tussenuit steken. De pool van de accu zit er tussen geklemd. Zucht, hoe dom kan je zijn. Ik rommel nog wat heen en weer en opeens valt hij met een klap in het slotje. De accu had ik ondertussen al aangesloten op het fantastische netwerk van kale rode en zwarte draden en verlicht zowaar de  palo.
Malang zit stilletjes aan tafel met de kat op schoot. Die begint meteen te mauwen dat ie eten wil. Eerst Malang maar eten geven. Ik schuif het bordje met zeeslak naar hem toe en breek en stuk brood af. Zo at Pap het ook. Hij geeft geen krimp.
"You dont want it? Why do you let me buy bread?!" vraag ik boos en keer me om naar het aanrecht om de rijst op te warmen.  Even later zit hij boven zijn bordje rijst en eet niet. Hij heeft geen mazzel met mij als de rek eruit is en ik brul ongecontroleerd: "Eat! verdomme.." De zeeslak raakt hij niet aan. Ik geef het voorbeeld en schep de bruine prut die nog het meest op glimmende lever lijkt, over mijn rijst. Of het lekker is interesseert me niet. Ik ben een voorbeeld, meer niet. Ik spoel het weg met een flesje Malta waar ik namaak whiskey in gedonderd heb.  Het is verre van gezellig en de eerste traan biggelt over Malangs wangen. Je bent te ver gegaan Tien, kijk nou. Als een volleerde Afrikaanse moeder sommeer ik hem op te houden met huilen. Helpt niet, natuurlijk niet.
"Kom maar even bij me dan, "  temper ik mijn stem in de hoop nog enigszins goed te maken wat ik vanavond al flink verpest heb. Met tegenzin kruipt hij op schoot en werkt zich er binnen een minuut weer af. Neemt weer plaats boven zijn bordje droge rijst. Of hij er iets bij wil, op wil, naast wil, geen antwoord. Koppig nu. Ik besluit hardop dat hij moe is. Dat het gewoon te laat is - inmiddels kwart over negen - en dat het dan altijd misgaat. Om hem een beetje te troosten maak ik heet water voor bad. Sinds een paar weken moet hij het 's avonds doen met koud water, wat hij niet lekker vindt. Maar het is 'hotseison' en we passen ons aan. Afkoelen voor je naar bed gaat. Vanavond dus niet. Hij snottert en snikt als ik koppen warm water over zijn lijfje giet. Eenmaal aan het huilen is hij bijna niet te stoppen. Ik wrijf zijn koppetje flink droog en wikkel de handdoek over zijn buik. In bed begraaft hij zich in het laken en lijkt niet tot bedaren te kunnen komen.
"Je bent moe schat, ga maar slapen. Zullen we nog zingen?"  Opeens komt zijn hoofd tevoorschijn en kijkt hij me helder aan. Tot mijn grote verbazing begint hij uit te leggen: " I am not tiered. It is because you go to Holland."
Een meteoriet had niet harder aan kunnen komen. Ik slik, weet bijna niet wat te zeggen.  Dat koppetje, wat daarin rondgaat. Shit!  Ik geef hem kusjes op zijn natte wangen. De mijne zijn ook niet meer droog.
"Nog 15 dagen lieverd!" En ik tel langzaam van een tot vijftien, alsof dat aangeeft hoe  ver weg dat nog is.  Ondertussen bedenk ik me hoe dat eruit zal zien voor hem. Samen met zijn broertje maar uitzoeken hoe en wat. Slapen gaan is doodmoe in een stoel achterover vallen. Eten is je hand ergens in de rijstpot steken.  Geen speelgoed. Geen djembe of balafoon. Geen boekjes , geen tekeningen maken. Niks niet.  En dan heb ik het alleen nog maar over materiele zaken. Niet over een moeder die, naast haar werk als juf op school,  liever niet dan wel aanwezig is. Altijd onderweg naar Namegivings of whatever andere 'verplichtingen'. Een oude vrouw, zelf hulpbehoevend, is de enige die - bedlegerig - altijd wel aanwezig is. Als ze niet weer in het ziekenhuis ligt na een mislukte amputatie van haar teen. Nee, het vooruitzicht is niet vrolijk. Maar we doen het er al zeven jaar mee. Het grote verschil is echter dat hij steeds meer bewust wordt en het ook kan verwoorden.
Ik waaier hem koelte toe in het donker en leg de kat naast hem neer. Het snikken wordt meteen minder en binnen enkele minuten heeft hij zich overgegeven aan zijn slaap. "I love you " fluister ik hem nog gauw even in en geef een laatste knuf. Pfffht! Dit gaat nog moeilijk worden.  Voor ons allebei.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Kan hier..