maandag 26 juni 2017

35

De zon staat laag achter de mangobomen. Het waait heerlijk koel de compound over. Alles ruist en kwettert, twittert, piept en tsjilpt. De enorme regen vanochtend heeft de bomen en planten schoon gewassen.  Zittend met een biertje op de veranda na - gelukkig mijn laatste - Koriteebezoek aan familie, probeer ik de vogelgeluiden in ABC te vertalen. De super-kraai ter grootte van een flinke kater roept in plaats van Kraa-kraa Grauw-grauw. Een zwart-wit-grijs vogelpaar in de maleinaboom roept Allright Allright! Verderop wordt er geblaft door een vogel. Ik zie hem niet maar een hond hoog in de boom lijkt me pas  echt gek. De kleine vinkjes met hun helblauwe buikjes in de sinaasappelboom zijn eigenlijk de enigen die 'normaal' tsjilpen.
De regen was overweldigend. Compleet met gedonder en zoveel lawaai op het golfplaten dak dat je mekaar niet kon verstaan. Deed ik een rondedansje van vreugde dat het hopelijk gedaan is met emmers water slepen, Malang zocht meteen zijn inmiddels veel te kleine winterjas met capuchon op. En zo verschillen we van referentiekader. De lol begint flink af te nemen als ik met de jeep de binnenweg naar de Hoofdweg neem. Plassen als meren waarbij je geen idee hebt of ze diep zijn. Je gokt maar wat. Probeert met twee wielen op het droge te blijven, maar dat resulteert soms in schuin op zijn kant gaan en als het tegenzit middenin vast komen zitten. De 4wheeldrive gebruik ik tot nu toe nauwelijks, maar vandaag moest ik tot twee keer toe de wielen flink dwars zetten en gas geven met de vierwielaandrijving aan. De terugweg was nog verrassender. In plaats van rechtdoor naar huis, bleek er geen andere mogelijkheid dan tussen de bomen naast de plassenweg door te laveren. Als ik die route een paar keer genomen heb ontstaat er vanzelf een pad, denk ik maar.
En dan nog een nieuw fenomeen. De vliegjes/vlindertjes die met miljoenen tegelijk het zand bevolken na de regen, je auto bedekken en in je neus gaan zitten. En daarom ben ik nu 'verbannen' naar de veranda. Ik moest van Mama namelijk flink spuiten voor het donker wordt. Deuren en ramen dicht. Dit in tegenstelling tot wat het meest logisch is als je thuiskomt: alles tegen elkaar open zetten. Het biertje dat ik inmiddels op had werkte zo ontspannend dat ik per ongeluk de woonkamer met multispray besloot. Olie die alle vastzittende onderdelen van ijzer in een mum oplost. Ik had het pas door toen ik zag wat voor gerichte dunne straal ik richting het plafond stuurde. Help!!
Ik wil de schade niet weten. Spoot met de goede spuitbus nog een keer en glipte de voordeur uit.
En daar zit ik nou. Binnen is het nu niet alleen warm, maar het stinkt er ook tweerlei. Maar van vliegjes/vlindertjes heb ik vast geen last  vannacht.

donderdag 22 juni 2017

34

Het loopt tegen zevenen als Malang en ik in de jeep stappen. Toch maar de accu naar de timmerman brengen om op te laden, want in het donker zitten is een gepasseerd station. Met Kerstverlichting zeker. Als er iets is waar ik geen zin in heb  in deze fucking Ramadantijd is het wel sfeerverlichting. De meeste batterijen zijn trouwens leeg of half verwijderd. Vraag me niet waarom. Met de aankoop van de nieuwe accu had ik gedacht deze te kunnen verwisselen met de autoaccu. Oplaadprobleem opgelost. Helaas. Natuurlijk heeft hij niet de juiste afmeting om in de behuizing van de jeep te passen. Meten is weten. Maar ik loop nou eenmaal niet met een meetlint op zak en dus geloofde ik de verkoper op zijn Gambiaanse gezicht dat het dezelfde maat had. Stom.
We dumpen de vuilnis ook meteen maar even en rijden het dorp in. Misschien even langs Pap om te kijken of de uitnodiging voor Koritee  - het Suikerfeest, de bekroning op het een maand vasten - nog geldt. Malang is nu eenmaal een moslimjongetje. Zijn nieuwe kaftan hangt klaar en het is wel zaak dat ik zorg dat hij bij de grote moskee in Gunjur komt.  Zelf heb ik een jurk laten maken. Niet omdat ik ook maar iets met Koritee heb, maar voor Malang.  Bij Pap's compound aangekomen zit iedereen al achter zijn potje om binnen een kwartier de vasten te breken. Pap heeft om zijn hoofd een opgerolde doek geknoopt - eerst horizontaal en daarna verticaal over de wangen , onder de kin. Hij ziet eruit als een oud wijf. Zijn gezicht spreekt boekdelen. Die is aan het doodgaan. Of iets wat daar op lijkt.
"Mama I have toothache. Since yesterday I cannot sleep" klaagt hij jammerlijk. Zieke mannen in Nederland kunnen er wat van, maar deze slaat alles. Kordaat haal ik zes paracetamollen uit mijn rugzak.  Twee voor nu, twee voor morgenochtend en twee er tussenin. Want als ik zeg 'voor het slapen gaan' werkt dat niet. Wanneer gaat hij slapen? Er moet gebeden worden. Het liefst van een tot vier uur in de ochtend. En dan overdag geen mens meer zijn. Ik ken dat van Mama. Die komt geen afspraak meer na sinds ze  met haar vrienden's nachts aan het bidden slaat.
Verschrikt pakt Pap de paracetamol aan. "I cannot take it . I am vasting!"
Wat een idioot! Ten eerste is de vasten binnen vijf minuten over en ten tweede hoeven zieke mensen niet te vasten. Mijn geduld en begrip is na een maand echt op.
"Ok, dan niet." besluit ik overduidelijk geirriteerd. Al die tijd heb ik geprobeerd respect op te brengen voor het totaal onbegrijpelijke dogmatische vasten-gedoe. De koek is op.
In het donker rijden we naar huis. Malang met een bordje zeeslak op schoot. Overheerlijk volgens Pap en klaargemaakt door zijn kersverse echtgenote. Bij het kruispunt stop ik.
"You buy bread?" vraagt Malang zachtjes. Ja dat is het plan.  Ik steek mijn hoofd uit het raampje en geef het eerste de beste kind  dat me Toubaboo! groet, opdracht om een brood voor me te kopen. Ik prop de stok brood in krantenpapier in mijn rugzak en start de jeep. Op naar huis. Inmiddels is het over achten. Tja , geen licht dus als we thuiskomen. Ik loods Malang over de donkere compound naar de Roundhut (hij is nog altijd bangig in het donker) en ontsteek een WakaWaka voor hem. Zelf moet ik terug naar de jeep om de autoaccu eruit te halen zodat we 'normaal' licht zullen hebben. Ogenschijnlijk geen probleem. Behalve dat de motorkap niet meer dicht wil.
Na tien keer keihard laten vallen begrijp ik dat ik op onderzoek uit zal moeten. Met een zaklamp bestudeer ik het slot, spuit het in met een vage spuitbus en hoop er het beste van. Nog tien keer klappen in de donkere nacht en ik heb het echt gehad. Stik de moord! Ik wil net weglopen als de zaklamp toevallig in de richting van het scharnier schijnt. De kier is aan de linkerkant veel groter dan aan de rechterkant.  Dan zie ik er een moer tussenuit steken. De pool van de accu zit er tussen geklemd. Zucht, hoe dom kan je zijn. Ik rommel nog wat heen en weer en opeens valt hij met een klap in het slotje. De accu had ik ondertussen al aangesloten op het fantastische netwerk van kale rode en zwarte draden en verlicht zowaar de  palo.
Malang zit stilletjes aan tafel met de kat op schoot. Die begint meteen te mauwen dat ie eten wil. Eerst Malang maar eten geven. Ik schuif het bordje met zeeslak naar hem toe en breek en stuk brood af. Zo at Pap het ook. Hij geeft geen krimp.
"You dont want it? Why do you let me buy bread?!" vraag ik boos en keer me om naar het aanrecht om de rijst op te warmen.  Even later zit hij boven zijn bordje rijst en eet niet. Hij heeft geen mazzel met mij als de rek eruit is en ik brul ongecontroleerd: "Eat! verdomme.." De zeeslak raakt hij niet aan. Ik geef het voorbeeld en schep de bruine prut die nog het meest op glimmende lever lijkt, over mijn rijst. Of het lekker is interesseert me niet. Ik ben een voorbeeld, meer niet. Ik spoel het weg met een flesje Malta waar ik namaak whiskey in gedonderd heb.  Het is verre van gezellig en de eerste traan biggelt over Malangs wangen. Je bent te ver gegaan Tien, kijk nou. Als een volleerde Afrikaanse moeder sommeer ik hem op te houden met huilen. Helpt niet, natuurlijk niet.
"Kom maar even bij me dan, "  temper ik mijn stem in de hoop nog enigszins goed te maken wat ik vanavond al flink verpest heb. Met tegenzin kruipt hij op schoot en werkt zich er binnen een minuut weer af. Neemt weer plaats boven zijn bordje droge rijst. Of hij er iets bij wil, op wil, naast wil, geen antwoord. Koppig nu. Ik besluit hardop dat hij moe is. Dat het gewoon te laat is - inmiddels kwart over negen - en dat het dan altijd misgaat. Om hem een beetje te troosten maak ik heet water voor bad. Sinds een paar weken moet hij het 's avonds doen met koud water, wat hij niet lekker vindt. Maar het is 'hotseison' en we passen ons aan. Afkoelen voor je naar bed gaat. Vanavond dus niet. Hij snottert en snikt als ik koppen warm water over zijn lijfje giet. Eenmaal aan het huilen is hij bijna niet te stoppen. Ik wrijf zijn koppetje flink droog en wikkel de handdoek over zijn buik. In bed begraaft hij zich in het laken en lijkt niet tot bedaren te kunnen komen.
"Je bent moe schat, ga maar slapen. Zullen we nog zingen?"  Opeens komt zijn hoofd tevoorschijn en kijkt hij me helder aan. Tot mijn grote verbazing begint hij uit te leggen: " I am not tiered. It is because you go to Holland."
Een meteoriet had niet harder aan kunnen komen. Ik slik, weet bijna niet wat te zeggen.  Dat koppetje, wat daarin rondgaat. Shit!  Ik geef hem kusjes op zijn natte wangen. De mijne zijn ook niet meer droog.
"Nog 15 dagen lieverd!" En ik tel langzaam van een tot vijftien, alsof dat aangeeft hoe  ver weg dat nog is.  Ondertussen bedenk ik me hoe dat eruit zal zien voor hem. Samen met zijn broertje maar uitzoeken hoe en wat. Slapen gaan is doodmoe in een stoel achterover vallen. Eten is je hand ergens in de rijstpot steken.  Geen speelgoed. Geen djembe of balafoon. Geen boekjes , geen tekeningen maken. Niks niet.  En dan heb ik het alleen nog maar over materiele zaken. Niet over een moeder die, naast haar werk als juf op school,  liever niet dan wel aanwezig is. Altijd onderweg naar Namegivings of whatever andere 'verplichtingen'. Een oude vrouw, zelf hulpbehoevend, is de enige die - bedlegerig - altijd wel aanwezig is. Als ze niet weer in het ziekenhuis ligt na een mislukte amputatie van haar teen. Nee, het vooruitzicht is niet vrolijk. Maar we doen het er al zeven jaar mee. Het grote verschil is echter dat hij steeds meer bewust wordt en het ook kan verwoorden.
Ik waaier hem koelte toe in het donker en leg de kat naast hem neer. Het snikken wordt meteen minder en binnen enkele minuten heeft hij zich overgegeven aan zijn slaap. "I love you " fluister ik hem nog gauw even in en geef een laatste knuf. Pfffht! Dit gaat nog moeilijk worden.  Voor ons allebei.

donderdag 15 juni 2017

33

De 'mudflat' ligt droog en verlaten in de brandende zon. Aan de horizon palmbomen met daarachter de rivier en daarachter weer het dorp Kataque. Of Catac. Of Katak. Alles is mogelijk in dit land met honderd talen..
"Ga je mee naar de rivier?" vroeg ik Mama op de terugweg van de taylor die mijn Suikerfeestjurk klaar gemaakt had.
"Yes, I like it!" Wat ik niet zei, dat ik met de piroque over wilde steken naar bovengenoemd dorp in Casamance, Zuid Senegal. Herinneringen ophalend aan zeven jaar geleden toen ik het met Djanko op de fiets deed. Een bezoek brengen aan de oude man die manden vlecht, als hij nog leeft.
Bij de 'dam' gekomen met de jeep stoppen we. Niet verder gaan, zeiden de militairen bij het checkpoint. "Go walk."  Ik begrijp meteen waarom. Naast ons in de modder ligt een loodzware kraanwagen op zijn kant. Al een jaar lang. Niemand krijgt hem eruit. Als de regen komt staat de nu nog droge mudflat onder water en zal waarschijnlijk alleen nog het topje van het gevaarte te zien zijn. Ik check even de grond op hardheid, voor het geval ik ook in de 'zachte berm'  verdwijn.  Het kan er mee door, hoewel we in Nederland allang rechtsomkeert gemaakt zouden hebben. Offroad rijden leer je hier wel.  We gaan te voet verder. Schoenen uit want ondanks geen regen staat het 'pad' van lege oesterschelpen soms onder water. Waarschijnlijk wanneer het hoog water is, want de rivier staat direct in verbinding met de zee. Au! Au! de schelpen zijn scherp en Mama lacht me uit om wat ik nu weer onderneem. "Mamamusoo! , you want this, so do not cry.." waarschuwt ze me met zwaaiende vinger.
Bij de rivier is het lekker koel, een zacht windje aait over ons gezicht. De jongen peddelt ons over voor vijftig dalasis  over in zijn piroque - prijs voor heen en terug - en even later staan we in de bush die daarstraks nog horizon was. De mooiste mango's hangen in de bomen. Kleine, geel met rode blozende wangetjes. De grond ligt vol met dode bladeren en takken en ik ben voor het eerst echt bang voor slangen. Ik blijf dus op het zanderige karrespoor naar het dorp, om me heen loerend maar tevens genietend van zo'n overdaad aan natuur.
Bij het eerste huis van het dorp staan drie jongens ons verbaasd aan te kijken. Wat is er hier raar? vraag ik me af. Een toubab en een donker meisje, so what? Dan herken ik de langste. Ik zoek naar zijn naam. "Help me, you are.., your name please.."
"Maxim! Je m'appelle Maxim!" Aha.. Maxim, de zoon of de neef of de broer of of of ... van Pieta van Father School in Gunjur. De gepensioneerde hoofdonderwijzer die me een paar maal per week ijsblokken levert. Wat doet die hier in vredesnaam. Heel gewoon, zijn moeder woont hier. Ik krijg op verzoek een metalen kop met overheerlijk koel water aangereikt. Uit de put notabene. En helder!
Ik vertel dat ik op zoek ben naar de oude man die manden maakt en vraag of hij nog leeft. Ja,dat wel, maar later zal ik zien wat er nog van hem over is. Maxim brengt ons naar hem toe. Een mager mannetje  met kromme rug staart in het niets als we voor hem staan. Bijna blind is hij. En doof, blijkt als ik tegen hem ga praten. Zijn zus, of zijn vrouw of zijn buurvrouw posteert zich recht tegenover hem en begint tegen hem te schreeuwen wat ik net gezegd heb. Ze trekt aan het touwtje om zijn nek en schreeuwt nogmaals dat hij zijn 'lens' moet gaan halen. Op de tast schuifelt de man naar de deur achter hem en komt terug met een klein brilletje. Hij friemelt het om zijn oren en het onderzoek begint. Van boven tot onder wordt ik geinspecteerd alsof ik een legpuzzle ben. De vrouw brult nogmaals dat ik zeven jaar geleden ook hier was. Dat ik een mand van hem kocht. Dat herinner je je toch niet. Hij wel.  Op de fiets met Djanko uit Kartong. Zijn gezicht klaart op. "Yes! Yes'"  schreeuwt hij tegen me alsof ik ook doof ben.  Ik vraag de vrouw of hij nog steeds manden maakt. Want blinden kunnen een hoop bleek laatst weer toen ik een prachtig kleurig matje kocht, gemaakt door een blind meisje. De man krijgt er duidelijk zijn in. Hij draait zich om en gaat in redelijk gezwinde pas naar het buurhuis waar hij zijn werkplaats heeft. Ik zeg dat ik de manden wil zien en probeer ondertussen te bedenken wat ik verder ga doen. Ze kopen? Voor wie? Wat maakt het uit, de man is er misschien mee geholpen. Zie maar Tien! Hij sjouwt twee grote manden naar buiten en vijf kleine. "Do you want to sell them?" vraag ik via zijn zoon, die inmiddels gearriveerd is. Blij knikt iedereen ja. Ik vraag de prijs en betaal. Maar hoe krijgen we dit weer terug naar de jeep? In overmoedige bui posteer ik de vijf kleine manden op mijn hoofd en begin wiegend te lopen. Stomverbaasd over mezelf en het wonder van de zwaartekracht die klaarblijkelijk te trotseren valt. Maxim neemt op mijn verzoek  de mobiel om het op video vast te leggen. Helaas. Geen batterij genoeg meer, nog wel voor een paar laatste foto's. Het voelt heel bijzonder om zo rechtop wiegend meter na meter af te leggen.  Ik draai zelfs een rondje en neem de grote manden er ook nog even bij. Alles terwijl de vijf manden met daarin ook nog eens zes mango's  op mijn schedel balanceren.
Na vijftig meter, ik ben al een flink stuk het dorp uit gelopen, geef ik het op. Het gaat weliswaar zeer doen op mijn schedeldak, maar ze zijn niet gevallen.

Als ik terugkom zie ik de zoon op een bankje zitten met een (buur?)man die hem vasthoudt. De zoon zwaait zoekend met zijn armen, het hoofd naar beneden. Een eplileptische aanval naar later blijkt. Hij is nauwelijks in bedwang te houden en ik besluit te helpen. Samen met de man houden we hem in bedwang zodat de zoon zichzelf niet kan verwonden. Ik vraag om water, maak zijn gezicht nat en giet het resterende koele water over zijn kroeshaar. Onbestemde geluiden.  Ik praat tegen hem en langzaam tilt hij zijn hoofd op. Zijn ogen zoeken. Hij is in een andere wereld. De man laat me in het Frans weten dat hij maandelijks medicijnen slikt. En dat hij nu heel moe is. Hij wijst op het zand onder het afdakje. Daar zullen ze een mat voor hem neer leggen zodat hij uit kan rusten.
Pfft!  Zo handel je met iemand een koop af en zo is iemand vertrokken naar een andere wereld. Heel bizar.

Maxim neemt de vijf kleine manden voorop zijn fiets. Mama en ik nemen ieder een grote voor onze rekening. De dertig mango's die we gekregen hebben alsof er in Gambia geen mango's zijn, verdelen we over de rugzak en onze shirts die we als schort omhoog houden.  Het water is inmiddels gestegen en ik hoop de jeep goed aan te treffen. Na de oversteek zie ik al gauw het witte dakje, maar ik ben pas gerust gesteld als ik hem draaiend op de dam met te zachte zijkanten, gekeerd heb.  De zon staat een stuk lager. De militairen begroeten ons alsof we van een wereldreis terugkomen.  Met de jeep scheur ik door het mulle karrenspoor totdat de weg wat meer verhard is. Daarna tuffen we rustig naar huis.
Maar niet nadat we eerst een spontaan bezoek gebracht hebben aan mijn voormalig 'schoonfamilie' in Kartong. Lastig te vermijden want wonend aan dit karrespoor. Ook Djanko's moeder herinnert zich dat ik zeven jaar geleden een mand voor haar meebracht. Ik geef haar een van de twee meegebrachte grote manden. Dolblij verdwijnt ze in haar huis om terug te komen met een bos nieuwe rode uien. En het Suikerfeest, dat kom ik toch zeker bij hun doen?! Oei! Twee schoonfamilies en een Suikerfeest, hoe doe ik dat? Sponsordochte Mama helpt me uit de brand:
"No problem Mama, first day you do Tapha family, secondly Djanko." Hoe simpel.

donderdag 8 juni 2017

32

Ik zit net een uur in de wind op de veranda in de sixties stoel met een biertje. Dik verdiend, want al twee uur aan het koken geweest: kip met veel groenten en rijst. Wie zal daarvan mee genieten? Want 5x teveel voor Malang en mij. Maar dit terzijde.
Ik hoor gebonk tegen de deur. Door de kier eronder zie ik hoe Malang ongeduldig zijn voorwiel tegen de gammele poort ramt.
"Kanaale! Ik kom eraan!"
Hijs hijs uit de stoel, biertje gelukkig bijna op, slippers zoeken en naar de poort sloffen. Eenmaal open staat Malang lachend met een pakketje in zijn ene hand.
"Cadeautje? Present?" vraag ik blij.
" No, Matou say two is for you and one is for me.."
Als ik het papier openmaak kijken me drie vissen aan. Zijn moeder kan dit leuk bedenken, maar wie moet het doen?!
"I make already chicken for today. I can safe it for tomorrow."
Malang zakt als een plumpudding in elkaar en houdt twee knuisten voor zijn ogen. Nee nee, aub niet huilen. Daar heb ik echt geen zin in. Dus leg ik hem uit dat hij wat van de kip mag hebben alvast in de hoop dat wat geslijm helpt.
" No no, you dont understand! I am 'tap tap' ( vol). I want to put the fish on kembo ( houtskool)" antwoordt hij zowaar.
Ok, dit wordt werken. Houtskool aanmaken en vis schoonmaken.
"Give me half an hour to relax Malang, please."
Hij is een slim mannetje als hij niet in zijn huilbui blijft hangen. Gelukkig deze keer niet.
Ik voeg de daad bij het woord en neem weer plaats in mijn luie stoel. Tablet leeg. Er komt dus niks van mijn Ebook lezen.
Ik hang het tablet aan de accu en besluit direct maar aan de slag te gaan. De jongetjes zoeken op mijn verzoek een stuk golfplaat om de vis op te roosteren. Even omwassen, dan op de houtskoolbrander  en klaar is de barbecue.

Nog geen kwartier later staat Malang voor mijn neus met de gegrilde vis. Keurig van graten ontdaan.  Met twee vriendjes lijken ze een feestje te hebben. De djembé komt erbij en ik knijp de ketchup fles leeg op het bord met vis.
Wat had ik dit als kind geweldig gevonden!!!


maandag 5 juni 2017

31

Het is half vijf in de middag. De zon probeert de hele dag door de lichte bewolking te komen. Soms lukt dat, vaker niet. Toch is het heet. En benauwd. Na een te korte nachtrust - om 1 uur Malang laten piesen en dan zelf niet meer in slaap kunnen komen -  besluit ik te proberen een dutje te doen.  Mooi zou zijn als dat met alle ramen open kon, horren erin en klaar. Helaas. De horren zijn gemaakt van jong hout en passen voor geen meter meer. Rechtsboven klem, linksonder een kier van twee cm waardoor het hor lustig heen en weer wappert. Nog geen probleem als de poesjes er niet doorheen konden komen. Maar sinds die verbannen zijn naar buiten, na drie keer in mijn bed poepen, doen ze niets anders dan ramen en deuren opzoeken om in te breken. En dus zit ik nu zelf in een soort gevangenis. Dat moet beslist anders kunnen denk ik na twee dagen gezever. Een gummetje! Snij dat op verschillende maten en stop dat op diverse plekken in de kieren.  Het lijkt te werken. Onnodig te zeggen dat van een dutje niets komt. Buurkat PoezePoes doet sinds een paar dagen ook een flinke duit in het zakje. Ze krijgt 2x per dag eten en is kat-aan-huis. Eergisteren vloog ze steeds mijn slaapkamer in om zich te verschuilen in een bananendoos achter het gordijn. Aha! Het toekomstige kraambed!  Opeens zagen we  namelijk dat ze flink aan het uitdijen was. Doos naar buiten en samen met de kleine poesjes op de veranda een nieuw onderkomen creeren.
Eerlijk gezegd behoorlijk saai, want een poes hoort op de bank.
Ik probeer weer even hevig zwetend op bed te ontspannen in de hoop op een hazenslaapje als er een steen op het dak belandt. Jongens aan het klieren. Ik ga er maar weer uit en loop naar de veranda. Vijf donkere koppen duiken weg. Ik vraag wat ze moeten. Eerst geen antwoord. Dan verschijnt de een na de ander toch maar boven de - te lage - muur uit.
" A football" roepen ze eensgezind.
"I dont have" antwoord ik kortaf in de hoop van ze af te zijn. Maar nee, het geklier gaat natuurlijk verder. Malang roepen en bedreigen dat ze zijn moeilijk verzamelde cashews af gaan pakken etc. Inmiddels zitten ze wijdbeens op de muur en eentje maakt zelfs aanstalten de compound op te springen.  Ze kunnen niet zien dat ik achter het keukenraam sta en ga dan toch maar ingrijpen. Verstandig of niet.  Ik storm naar buiten en bulder met lage stem "en nu is het afgelopen! Al Taa! Opgedonderd!"
Ze rennen de bush in waar ik ze in de verte om de hoek van een muur zie loeren. Niets leuker dan een toubab treiteren die niet gestoord wil worden.
De poesjes houden zich gelukkig gedeisd. De oudste heeft zijn voorpootje om zijn nep-zusje geslagen.  Proberen maar dit een paar dagen vol te houden tot de kleinste begrijpt dat poepen op de bak gebeurt en dat er zeker niet op mijn bed geslapen wordt.
Regels zijn regels hahahhaha.. Africa!